Tijdens de Eerste Wereldoorlog brengen heel wat Belgische, Britse en Franse soldaten hier een of meerdere nachten door. Ze zijn veroordeeld voor dronkenschap of voor het wegblijven uit hun soldatenkwartier. Ook wie betrapt wordt op cafébezoek tijdens verboden uren riskeert een celstraf. Sommigen laten een spoor achter in de vorm van graffiti: tekeningen van rondborstige dames, een naam of een datum, schunnige opmerkingen, een verwijzing naar het regiment, …
Voor een aantal soldaten is dit de dodencel. Hier brengen ze hun laatste uren door, wachtend op de executie. De terechtstelling vindt plaats op de binnenkoer van het stadhuis, bij het ochtendgloren. Zeker vier militairen zijn op dit binnenplein geëxecuteerd.
Mussenpootjes leiden de bezoeker van de dodencel naar de executieplaats. Ook dit is symbolisch. De pootjes verwijzen naar de breekbaarheid van de mens, het fragiele, het verdwijnen in het niets … In de dodencellen wordt een filmische impressie gegeven van een veroordeelde die wacht op zijn executie en kan je de graffiti ontcijferen die gevangenen nalieten.
Vandaag is het een symbolische plek, een blijvende en beklijvende aanklacht tegen de executie. Speciaal voor deze site schreef Erwin Mortier dit gedicht:
Licht, grauw licht
De sleetse nacht
barst in me open en versterft.
Mijn handen rond het glas -
mijn laatste.
De priester met zijn god,
de dokter met zijn opium.
Moeder van god.
Ze zal nu opstaan, haar voeten
warmen aan de kolen.
Ze zal zich omdraaien in de lakens.
Mik niet op mij jongens,
Mik op het witte linnen op mijn borst
Licht, grauw licht
etst woorden, schrale
woorden in de wanden.